De periode tussen de eirijping en de eisprong is niet constant. Ze varieert van vrouw tot vrouw en varieert van de ene cyclus tot de andere bij de individuele vrouw.
Duur van de eirijpingsfase – Tijd tot eisprong – Verdeling van de lengte van de eirijpingsfase
Als je naar een hele cyclus kijkt, kun je deze in twee fasen verdelen: de eerste fase duurt van de eerste dag van de bloeding tot de eisprong. Ze wordt de eirijpingsfase (folliculaire fase) genoemd. De tweede fase duurt van de eisprong tot de dag vóór de volgende bloeding.
Voor de lengte en variatie van een cyclus is hoofdzakelijk de zogenaamde ‘eirijpingsfase’, d.w.z. de tijd tot de eisprong verantwoordelijk. Ze kan een week tot vele weken duren.
De tweede cyclusfase is redelijk constant in duur (10-16 dagen).
In de helft van alle cycli komt het pas na de 14e cyclusdag tot een eisprong.
In elke 5e cyclus vindt de eisprong pas plaats op de 20e cyclusdag of zelfs later. Juist jonge vrouwen hebben vaker lange cycli en daaropvolgende eisprong: bij 20-25-jarigen komt de eisprong bijna elke vierde cyclus voor op de 20e cyclusdag of later. De eisprong vindt dus vaak pas plaats in de derde, vierde of vijfde cyclusweek. Bovendien hebben jongere vrouwen nog steeds aanzienlijk grotere schommelingen in hun cycluslengte dan oudere vrouwen.